Tuinman gezocht: voor de groei van kleinschalig initiatief voor samenredzaamheid

Het geloof in de inzet van de burger en zijn netwerk wint aan politiek draagvlak: van VVD tot Groen Links. In het boek ‘Onder het mom van zelfredzaamheid’ legt Piet Hein Peeters aan de hand van een aantal interviews met politici en andere deskundigen de dilemma’s bloot. Tegenover de profeten van zelfredzaamheid  staan degenen  met zorg voor de  ‘drietrapsraket’ eigen verantwoordelijkheid- hulp in het eigen netwerk-daarna de overheid. Hoe moet het met mensen zonder sterk netwerk? Mijn stelling is: alles hangt af van de ontwikkeling van kleinschalig initiatief, vaak combinaties van informele en formele hulp. Daar kunnen kwetsbare mensen  hun eigen ontbrekende netwerken vormen en kracht ontwikkelen.  En juist die initiatieven dreigen steeds verder in de verdrukking te komen, te blijven steken in hun ontwikkeling. Welke bestuurders worden  tuinmannen?  Met de juiste verhouding compost kunnen zij het kleinschalig initiatief laten groei en bloeien.

Ik heb zojuist gesproken met Annet, klant van de voedselbank, gezegend met een flinke portie organisatie- en improvisatievermogen. Zij  heeft de initiatiefgroep Foor Elqaar opgericht. De groep geeft onder meer een eigen krantje uit en organiseert voor ongeveer tien groepen per jaar de cursus Koken Voor Weinig. Zij wil gezien de toeloop de frequentie verhogen. Zowel klanten van de voedselbank als buurtgenoten willen meedoen.  Een probleem is, ook al gaat het om kleine bedragen: het geld. Per cursus  haalde zij tot nu toe 500 euro uit het budget voor Bewonersinitiatief. Dat is een probleem. Wat nu? Daar komt nog bij dat de ruimte die haar in het vooruitzicht was gesteld niet door dreigt te gaan. Daardoor kan het waardevolle initiatief niet verder groeien. En zo dreigt Annet, ondanks de bestuurlijke aandacht en schouderklopjes, te blijven steken. Omdat zij veel ambitie heeft loopt zij op tegen de bestaande ambtelijke kaders die niet zijn ingesteld op begeleiding.  Annet merkt dat zij op moet passen niet als zeur te worden gezien.

Ook in het gebied van GGZ zijn er voldoende  voorbeelden van kleinschalige settings van en voor kwetsbare burgers,  zoals blijkt uit  de publicatie op Eigen Wijze. De basis ingrediënten: lotgenotencontact, ervaringsdeskundigheid en steun van solidaire burgers bieden hen de mogelijkheid om zo zelfstandig mogelijk door het leven te gaan. Ze houden regie en hun hulpvraag blijft beperkt.  In een symposium  heeft de organisatie LFOS die deze initiatieven verenigt  naar voren gebracht dat met die initiatieven het mes van twee kanten snijdt:  er is een inhoudelijke meerwaarde en het werkt kostenbesparend.  Helder verhaal, kat in het bakkie zou je zeggen: ondersteunen, stimuleren en zo uitbouwen dus.  Niets is minder waar.  Ook hier is de praktijk er een van  vechten tegen de stroom in:  kortlopende projectfinanciering, bij elke gemeente opnieuw aankloppen door de WMO, bezuinigingen  en het probleem om de stem voldoende door te kunnen laten klinken tussen de grootschalige zorginstellingen. Dat  zorgt er voor dat er door de kleinschalige organisaties ontzettend  veel energie gestoken moet worden om in leven te blijven. De initiatieven wordt nu gevraagd zelfstandig naar nieuwe financieringsbronnen om te kijken. Het ontbreekt aan een tuinman die zorgt voor voldoende compost en water zodat de initiatieven door kunnen groeien. En zo blijft het allemaal marginaal, terwijl die groei en bloei mogelijk is.

Met een meeslepend enthousiasme zet de Amsterdamse wethouder zorg Eric van der Burg, bevraagd in ‘Onder het Mom van Zelfredzaamheid’, zijn visie uiteen. Sterke burgers verzoekt hij  zich als producent op te stellen: van bestuurder van de voetbalclub tot hulp in het bejaardenhuis. Maar ook de kwetsbare burger kan bijdragen. Ga als dakloze de weerstand tegen je woonvoorziening  tegen door bij te dragen aan de buurt. Van der Burg is optimistisch: er zijn al veel vrijwilligers in Amsterdam maar er kunnen er nog veel meer bij. Wat ik hier mis, en dat mis ik verder ook in het boek van Peeters -ja het wordt hier en daar zijdelings aangestipt- is de  ontwikkeling van een scenario van bottom up kleinschaligheid:  voor diegenen die geen vitaal  netwerk hebben maar ook niet opgeslokt willen worden door grootschalige instellingen. De voorbeelden bestaan:  je moet er wel oog voor hebben en goed na willen denken hoe je ze kunt ondersteunen.

Annet mist een tuinman die zorgt voor  water en compost in de juiste verhouding,  zodat zij op eigen kracht kan groeien en bloeien. Dat geldt voor veel meer initiatieven op dit moment: initiatieven die de potentie in zich dragen om van 1 euro 10 euro te maken. Zonder dat zij in de plaats komen van regulier hulp.  En zo blijft het gat in de drietrapsraket tussen het eigen netwerk en de overheid en grote instellingen te groot. Welke bestuurders gaan voor de tuinmanfunctie? Misschien wat voor Erik van der Burg die zich ook al zo inzet voor een eigen Amsterdams PGB. Sluit er goed op aan!

Dit bericht is geplaatst in 2012 . Bookmark de link .